Prinsjesdag: de belangrijkste wijzigingen voor de burger

Op Prinsjesdag maakt het kabinet traditiegetrouw zijn fiscale plannen voor het komende jaar bekend. Ook dit keer staan er veranderingen op stapel die veel burgers raken. PM-adviseur Martin Post licht ze kort toe.

Afgelopen jaar verliep op een manier die niemand had kunnen voorspellen. Premier Rutte omschreef de huidige situatie als ‘het nieuwe normaal’. Gelukkig blijft op veel punten het ‘oude normaal’ ook bestaan. Ook dit jaar is de traditie van Prinsjesdag in ere gehouden. Het kabinet presenteerde diverse fiscale wijzigingen waar de belastingbetalers komende jaren mee te maken zullen krijgen.

Belastingschijven

box 1 Sinds 2020 kennen we in de basis nog maar twee belastingschijven in box 1 voor de inkomstenbelasting. Op dit moment bedraagt het lage tarief 37,35% en het hoge tarief 49,5%. Het hoge tarief blijft de komende jaren ongewijzigd. Het lage tarief wordt volgend jaar verlaagd tot 37,1%. Dit tarief wordt uiterlijk in 2024 verlaagd tot uiteindelijk 37,03%.

Heffingskortingen

De arbeidskorting gaat extra omhoog. De verhoging die gepland stond voor 2022 wordt al in 2021 toegepast. Daarmee komt deze korting uit op maximaal € 3.837 (tegenover € 3.595 in 2020). Ook de algemene heffingskorting gaat extra omhoog, met € 22 boven op de € 60 die al was ingepland. De korting komt uit op maximaal € 2.837. Verder wordt de ouderenkorting verhoogd met € 55. De inkomensafhankelijke combinatiekorting gaat in 2021 eenmalig omlaag van maximaal € 2.881 naar € 2.815. Waarschijnlijk zal deze in 2022 weer stijgen.

Box-3-heffing

In 2019 kondigde het kabinet een grootschalige hervorming aan van de belasting op vermogen (box 3). Die hervorming is vooralsnog van de baan omdat de maatregelen op grote, mogelijk onoverkomelijke, juridische bezwaren stuiten.
Voor 2021 wordt het heffingsvrije vermogen per belastingplichtige wel verhoogd van € 30.846 naar € 50.000. Fiscale partners mogen hierdoor tot zelfs € 100.000 aan box-3-vermogen houden zonder dat ze hierover belasting moeten betalen.
Dit leidt tot lagere belastinginkomsten. Om dit te compenseren wordt het belastingtarief aangepast van 30% naar 31% over het fictieve rendement. Kortom: je mag meer vermogen in box 3 houden voordat je hierover belasting betaalt, maar als je boven het heffingsvrije bedrag komt betaal je iets meer belasting. Omdat het belastingtarief maar heel beperkt stijgt, is het effect beperkt.

Aangiftegrens

Wat wel verandert in box 3 is de aangiftegrens. Tot op heden hoefden belastingplichtigen met een box-3-vermogen onder het heffingsvrije vermogen geen aangifte van dit vermogen te doen. Vanaf 2021 is de aangiftegrens niet langer gekoppeld aan de hoogte van het heffingsvrije vermogen. Heb je als belastingplichtige een vermogen dat hoger is dan € 31.430, dan dien je dit aan te geven. Dit is nodig voor de uitvoering van diverse inkomensafhankelijke regelingen, zoals de toeslagen. Voor deze regelingen wordt de vermogensgrens namelijk slechts geïndexeerd tot het bedrag van € 31.430.

Overdrachtsbelasting

Voor de overdrachtsbelasting stelt het kabinet een forse aanpassing voor. Tot nu toe kent de overdrachtsbelasting twee tarieven:
• Het verlaagde tarief van 2% is van toepassing op woningen en aanhorigheden.
• Het algemene tarief van 6% geldt voor alle objecten die niet onder het verlaagde tarief vallen.
Voor 2021 was al een verhoging van het algemene tarief voorgesteld naar 7%. In de nieuwe belastingplannen is dit 8%.

Maar dit is nog niet de grootste aanpassing. Uit de kabinetsplannen blijkt dat er mogelijk een verdergaande differentiatie komt. Dat houdt in dat het verlaagde tarief op minder woningen van toepassing wordt. De volgende transacties van woningen vallen dan niet onder het verlaagde tarief:
• Transactie aan een niet-natuurlijk persoon (bijvoorbeeld een bv).
• Transactie aan een natuurlijk persoon die de woning niet als hoofdverblijf gaat gebruiken.
Het kabinet wil zo een drempel opwerpen voor het opkopen van met name starterswoningen door beleggers en beleggingsinstituten.
Verder valt op dat het kabinet de starters nog meer tegemoet wil komen. Starters die meerderjarig zijn maar jonger dan 35 jaar en nog niet eerder een woning hebben gekocht, krijgen een zogeheten startersvrijstelling. Dat houdt in dat zij helemaal geen overdrachtsbelasting zijn verschuldigd.

Onzekerheid

Zoals je ziet zijn er best enkele ingrijpende wijzigingen. Toch is het uiterst onzeker of deze plannen allemaal doorgaan. De Raad van State heeft zich inmiddels negatief uitgelaten over het voorstel voor de overdrachtsbelasting. Het kabinet krijgt het advies om dit voorstel nu niet in te dienen vanwege de uitvoeringsproblematiek die ermee gepaard gaat. Kortom: wordt vervolgd.

< terug naar overzicht